In 1873 verklaarde Nederland de oorlog aan het onafhankelijke sultanaat van Aceh, gelegen op Noord-Sumatra. Deze oorlog duurde officieel tot 1913, maar flikkerde telkens weer op met lokaal verzet tot aan de Japanse bezetting in 1942. Het is daarmee het langstlopende (koloniale) militaire conflict dat Nederland ooit heeft uitgevochten, met een geschat aantal van 100.000 doden aan weerszijde.
Alhoewel Nederland het zelf zag als een defensieve oorlog om haar handelsbelangen en de vrije scheepvaart door de Straat van Malakka te beschermen tegen de welig tierende Atjeehse piraterij, blijkt dat de gouverneur-generaal Loudon te Batavia en zijn gouvernementscommissaris voor Atjeh Nieuwenhuijzen er alles aan hebben gedaan om de sultan van Aceh te beschuldigen van een instabiel bestuur, het niet controleren van die piraterij en wat ook niet vergeten mag worden, het zoeken naar onafhankelijke diplomatieke relaties van het sultanaat in een imperialistische Westerse wereld die de belangen onderling hadden verdeeld in Zuidoost-Azië.
In een artikel in de Militaire Spectator uit 2019 geeft de historicus majoor De Winter een overtuigend relaas dat de aanleiding voor de oorlog niks anders was dan de wens van Nederland om haar koloniale rijk uit te breiden en voor de oorlogsverklaring overging tot gekonkelfoes, wat te lezen is in Selling the Aceh War: the Dutch Justification of a War of Expansion against the Sultanate of Aceh.
Voor wie meer wil lezen over het perspectief van het sultanaat van Atjeh zelf, bevelen we aan de studie te lezen van dhr. Belderbos in onze rubriek Recent Onderzoek: Onder de hoede van de Allerhoogste.