In de jungle, en in de moerasgebieden aan de kust van Suriname leefden in de 18e eeuw diverse groepen van gevluchte Afrikaanse slaven die hun vrijheid hadden hernomen met hun nakomelingen (Marrons). Dit was een doorn in het oog van de toenmalige plantagehouders, die regelmatig overvallen werden, en het gevestigde koloniale gezag. Er werden zelfs militaire expedities opgezet, zoals ten tijde van de Boni-oorlog (1765-1776). Al snel bleek dat de Europese oorlogsvoering geheel niet kon worden toegepast in het landschap van Suriname, waar de vrije Boscreolen zich ondanks vele slachtoffers, vaardig wisten te verdedigen in een guerrillaoorlog.
Over dit onderwerp schreef dhr. J.A. de Moor een artikel in het voormalige jaarboek Armamentarium, getiteld Oorlog met de bosnegers in Suriname. Voor de Boni-oorlog en de vermoedelijke plaats van het Fort Boekoe, kan men terecht op de website Wikiwand: Fort Boekoe.
In een ander bericht op deze website in de rubriek Recent Onderzoek, hebben we onlangs ook aandacht geschonken aan autochtone krijgers en (het herstel over) de beeldvorming omtrent hun, in een onderwerp over krijgergroepen in de Indische archipel ten tijde van de VOC.