vaandels.jpg

Hoe was het om als jongeman uit de welgestelde Nederlandse burgerij te dienen in de diverse Garde d'Honneur eenheden in 1813, die door Napoleon werden opgericht in het jaar ervoor om het tekort aan manschappen voor zijn legers aan te vullen na de desastreus verlopen Russische veldtocht? Een kijkje in de dagelijkse beleving van drie Rotterdammers via brieven naar huis aan ouders en familieleden levert enorm veel inzichten op, en is ook zo niet alleen op sociaal vlak van belang voor de geschiedschrijving, maar ook voor die van de Nederlandse militaire geschiedenis.

In 2011 schreef dhr. Klein Horsman zijn studie "Brieven aan thuis".

Daarin betoogde hij als inleiding: Napoleon Bonaparte speelde een grote rol in de Europese geschiedenis. Hij veroverde grote delen van Europa. Ook Nederland kon zich niet aan Napoleons invloed onttrekken. In 1795 trokken de Fransen Nederland binnen en werd de Bataafse Republiek uitgeroepen. Tot eind 1813 zou Nederland onder Franse invloed blijven staan. Met zijn veroveringsdrang had het enorme leger van Napoleon continu nieuwe troepen nodig. Ook Nederland kreeg de opdracht om troepen te leveren. Vanaf 1811 werd dan ook de dienstplicht ingevoerd. De bovenlaag van de bevolking was in staat onder deze dienstplicht uit te komen door mensen te betalen om in hun plaats in dienst te gaan. In 1812 besluit Napoleon een nieuwe legereenheid in het leven te roepen: de Garde d’Honneur. Tot deze Garde d’Honneur zouden alleen de hogere maatschappelijk groepen mogen en moeten toetreden. Daarbij zou het niet mogelijk zijn om voor deze dienst remplaçanten te kopen. Dit veroorzaakte grote onrust bij de elite. In totaal werden 500 Nederlandse mannen opgeroepen om toe te treden tot deze Garde. Deze thesis probeert inzicht te verschaffen in de belevingswereld van drie Nederlandse Gardes d’Honneur. P.C. de Bie, P. van Vollenhoven en J. van Zwijndregt waren drie van de twaalf ‘gelukkige’ Rotterdammers die werden opgeroepen.

Klein Horsman vervolgt: Tijdens hun dienst in het leger van Napoleon hebben deze mannen veelvuldig brieven naar huis gestuurd. Deze brieven staan in mijn onderzoek centraal. In totaal heb ik 51 brieven bestudeerd. Na het uiteenzetten van de historische context, onderzoek ik welke gevoelens deze jongemannen met hun familie deelden tijdens hun dienst in de Garde, hoe de brieven werden vormgegeven en of er overeenkomsten waren tussen de ervaringen van De Bie, Van Vollenhoven en Van Zwijndregt.

In 2011 schreef dhr. A. Klein Horsman zijn masterthesis (Erasmus Universiteit, Rotterdam), getiteld Brieven aan thuis: drie Rotterdamse jongemannen in Napoleons garde d'Honneur.