f16.jpg

Na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog moest Nederland zich op het defensie vlak compleet opnieuw gaan oriënteren. Van een toekomstige neutraliteit kon geen sprake meer zijn, maar er was nog geen duidelijk kader om internationaal aan deel te nemen zoals de NAVO die nog niet was opgericht in 1945. Bovendien vroeg de strijd in de voormalige kolonie Nederlands-Indië alle aandacht tot aan 1950, waarna kort erna ook de Korea oorlog zich aandiende. 

Voor de Nederlandse land- en luchtstrijdkrachten was er al gauw een nieuwe taak gevonden op het internationale vlak na het toetreden tot het NAVO bondgenootschap. De Koninklijke Marine zou echter een kariger rol krijgen, aangezien haar traditionele rol al meer dan honderd jaar vooral gericht was geweest op het verdedigen van de kolonies in Azië, terwijl er een bescheiden rol was weggelegd voor de kustverdediging op de Noordzee. Hoe kon het dan uiteindelijk gebeuren dat de marine toch een belangrijke rol kreeg na 1950 in NAVO verband en een grote vloot kon opbouwen?

In zijn studie beschrijft de heer S. Torres onder andere het volgende: Nederland kreeg zowel binnen de Westerse Unie als binnen de NAVO de primaire taak om land en lucht te verdedigen tegen een mogelijke Sovjet aanval. Samen met haar Europese bondgenoten zou zij verantwoordelijk zijn voor de verdediging van Europa, terwijl de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk daarnaast ook de communicatielijnen op de Atlantische Oceaan zouden beschermen. Dit betekende voor Nederland dat de opbouw van de land- en luchtstrijdkrachten prioriteit moest krijgen. De Nederlandse land- en luchtmacht bevonden zich echter in een deplorabele toestand. Voor het herbouwen van de Nederlandse krijgsmacht zou veel geld en militair materieel nodig zijn. De Koninklijke Marine was daarentegen goed georganiseerd en had zelf de opbouw van een uitgebreide vloot voor ogen. Met de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië had de Koninklijke Marine haar voornaamste werkterrein verloren en de nationaal gerichte oriëntatie werd verruild voor internationale samenwerkingsverbanden.

Om de nieuwe rol te verklaren van de Koninklijke Marine na 1950, is het noodzakelijk te kijken naar de succesvolle wederopbouw tussen 1945 en 1951.... (klik lees meer)

... , zoals Torres beschrijft: Het verloop van de ontwikkelingen rond het succes van de plannen en ambities van de marine roept op zichzelf al vragen op. Deze tegenstellende verklaringen doen dat des te meer. In deze scriptie wordt daarom onderzocht hoe en waarom de Nederlandse marine goedkeuring ontving voor haar vlootplan en een NAVO-taak op de Atlantische Oceaan kreeg toegewezen. Er zal daarbij aandacht gegeven worden aan de nationale en internationale besluitvorming rond de Koninklijke Marine. 

In 2016 schreef dhr. S. Torres zijn master scriptie (Universiteit van Amsterdam), getiteld: De heropbouw van de Koninklijke Marine, 1945-1951: verklaringen voor het succes van de Nederlandse marine.