De defensie van de overzeese gebiedsdelen in het Caribische gebied vormde eeuwen lang een moeilijke taak voor Nederland. Ook heden ten dage is het koninkrijksdeel van de Antillen volledig voor de verdediging afhankelijk van Nederland zelf, aangezien de eilanden geen onderdeel vormen van het NAVO verdrag. Wat deed Nederland in de eerste helft van de 20e eeuw om Suriname en de Antillen te beschermen?
De heer Van Etten schreef een studie, waarin hij onder andere stelt ter inleiding: "Deze scriptie gaat over de inrichting van de defensie van Suriname en de Antillen gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw tegen externe bedreigingen. Hiervoor is een analyse gemaakt van de (mogelijke) bedreigingen voor Suriname en de Antillen. Wat waren de Nederlandse en Amerikaanse dreigingsanalyses en welke strategische beslissingen volgden hieruit? Verder zijn de bestuurlijke en militaire verantwoordelijkheid voor de inrichting van de defensie in de West geanalyseerd. Wat waren de opties, hoe werd hieruit gekozen en wat was het niveau van 'commitment'? In het derde hoofdstuk wordt de daadwerkelijke inrichting van de defensie van Suriname en de Antillen geanalyseerd. Welke middelen had Nederland beschikbaar in de eerste helft van de twintigste eeuw?"
Amerikaanse soldaten in de Surinaamse jungle tijdens de Tweede Wereldoorlog
Verder betoogt Van Etten: .....
"Gedurende de twintigste eeuw nam het belang van de West voor de grote militaire mogendheden sterk toe. Voor bijvoorbeeld de productie van aluminium, een belangrijke grondstof voor de productie van (gevechts)vliegtuigen, is bauxiet noodzakelijk. Suriname was tot 1943 de leverancier van meer dan zestig procent van de door de Amerikaanse oorlogsindustrie gebruikte bauxiet. Ook de regionale context van Suriname en de Antillen veranderde in de twintigste eeuw sterk. De invloed van de VS in het gebied nam toe, terwijl in Zuid-Amerika regelmatig onrust uitbrak in de onafhankelijke republieken, zoals Venezuela, die begin negentiende eeuw onafhankelijk werden van Spanje. Door de aanleg van het Panamakanaal in het begin van de twintigste eeuw neemt het strategische belang, en de interesse van verschillende (Westerse) mogendheden in het gebied sterk toe. Voorbeelden hiervan zijn de oorlog van 1898 tussen Spanje en de VS over Cuba en de korte Duitse aanwezigheid in de regio in de periode voor de Eerste Wereldoorlog. De Antillen waren uiteindelijk ook uiterst belangrijk voor de Geallieerde oorlogsinspanningen. Op zowel Aruba als Curaçao waren grote olieraffinaderijen gevestigd. De raffinaderijen waren in de jaren ’20 van de twintigste eeuw juist op deze eilanden gevestigd om olie uit het politiek onrustige Venezuela te verwerken. Direct na de Duitse inval in Nederland nemen de Britten en de Fransen de verdediging van de vrijwel onverdedigde eilanden en raffinaderijen over. Na de start van de deelname van de VS aan de oorlog nemen Amerikaanse militairen de verdediging op zich. De situatie in Nederlands-Indië was anders, hier hadden zowel de Koninklijke Nederlandse Marine (hierna marine) als het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) een duidelijke taak om de landsverdediging te organiseren in tijden van oorlogsdreiging. In de West waren slechts minieme voorzorgsmaatregelen getroffen, ondanks het grote belang van de koloniën als leverancier van geraffineerde olieproducten en bauxiet en de strategische ligging in de regio."
In 2016 publiceerde dhr. G. van Etten zijn master scriptie (Universiteit van Amsterdam), getiteld Defensie in een uithoek van het koninkrijk: de verdediging van de Nederlandse belangen in de West tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw.