medailles.jpg

Hoe zelfstandig was de Nederlandse wapenindustrie tussen 1918 en 1940 om zich voor te bereiden op een volgende totale oorlog, waarin de hele samenleving betrokken zou worden? In zijn studie In de schaduw van de totale oorlog beschrijft dhr. Bakker een en ander als volgt:

Voor Nederland dat beschikte over een kleine wapenindustrie, weinig grondstoffen, beperkte financiële mogelijkheden en weinig strategische diepte waren de uitdagingen op het gebied van Research & Development en logistiek die met de Eerste Wereldoorlog hun intrede hadden gedaan aanzienlijk. Door buiten de vijandelijkheden van de Eerste Wereldoorlog te blijven had de Nederlandse wapenindustrie een enorme innovatieslag gemist.

Verder vervolgt Bakker in zijn inleiding o.a. als volgt: Naar aanleiding van deze ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog ontwierpen de grote en kleine Europese mogendheden, dus ook Nederland, gedurende het interbellum regelingen om ook in tijden van spanning, mobilisatie en na het uitbreken van een nieuwe oorlog te kunnen voorzien in de behoeften van de krijgsmacht en de bevolking. Ze moesten voorkomen dat de aanvoer afgesneden werd of als dit niet te voorkomen was, er voor zorgen dat er voorraden werden aangelegd. Daarnaast moesten er organisatorische maatregelen getroffen worden om ondanks het enorme beroep van het leger op de infrastructuur, productie en beschikbare arbeidskrachten er voor te zorgen dat de rest van de samenleving op tenminste minimumniveau kon blijven functioneren. Deze inspanningen worden afwisselend industriële of economische oorlogsvoorbereidingen genoemd. Ook als Nederland niet zou worden aangevallen, waren deze voorbereidingen van belang omdat Nederland om neutraal te kunnen blijven, voor een belangrijk deel zelfvoorzienend moest worden. De ernstige tekorten tijdens de Eerste Wereldoorlog leerden dat.

[...] 

Dit onderzoek kan bijdragen tot de aansluiting van de Nederlandse militaire geschiedenis bij het internationale debat over total mobilization. Wim Klinkert stelt dat nader onderzoek nodig is om te zien wat er van het netwerk van ondernemers, academici en militairen uit de Eerste Wereldoorlog overbleef in de jaren dertig. Volgens Klinkert werd de draad pas in de tweede helft van de jaren dertig weer opgepakt. Hij stelt dat een orgaan als het Munitiebureau tijdens het interbellum ontbrak.21 Dit beeld kan genuanceerd worden omdat de taken van het Centraal Orgaan sterk overeen lijken te komen met die van het Munitiebureau. [...]

In 2010 publiceerde dhr. M. Bakker zijn masterscriptie (Universiteit van Amsterdam), getiteld In de schaduw van de totale oorlog: industriële oorlogsvoorbereidingen in Nederland, 1918-1940.