Oorlog komt ineens heel dichtbij met 20 portretten van gesneuvelde Nederlandse vliegeniers uit de meidagen van 1940.
De heer Zeemering verzamelde deze serie foto's van het NIMH en kleurde ze digitaal in. Samen met een begeleidend verhaal over elke vlieger publiceerde hij alles op zijn Facebook pagina Zeemering historic photo colourisation and restoration. Omdat alles zo bijzonder is, besloten wij om de serie foto's op onze website te plaatsen. Complimenten aan dhr. Zeemering!
Willem Fredrik Anceaux (17 mei 1912 - 13 mei 1940) werd met Fokker T-5 856 bommenwerper, opgestegen van Schiphol, door een Duitse jager boven Ridderkerk beschoten, crashte en liet daarbij het leven.
Willem Fredrik Anceaux kwam op 17 mei 1912 in Rotterdam ter wereld.
Na op 1 januari 1933 tot Reserve Luitenant der Infanterie te zijn benoemd, meldde hij zich ruim een jaar later bij het Wapen der Militaire Luchtvaart. Hij toonde zich een ijverige leerling en op 3 mei 1935 kreeg Anceaux het militair vliegbrevet uitgereikt en volgde zijn overplaatsing naar de civiele luchtvaart. Anceaux trouwde in 1939 met Antje Pieters in Amsterdam, woonde in de Haarlemmermeer en vond vermoedelijk ten tijde van de mobilisatie in het pand Johannes Verhulstlaan 26 een gehuurd onderkomen, naast de woning van KLM-verkeersvlieger J.J.Abspoel die op nummer 24 woonde. Samen hebben ze – Abspoel als gezagvoerder en Anceaux als co-piloot – in 1937 en 1938 een drietal postvluchten naar Nederlands Oost-Indië gemaakt; eerder deed Anceaux dat als tweede bestuurder met K.D.Parmentier als gezagvoerder.
Klik op "lees meer", voor de overige portretten!
Leo Blommesteyn (31 maart 1913 - 10 mei 1940) werd op de terugweg van een succesvolle bomaanval op de Waalhaven neergeschoten door Duitse jagers.
1e lt-waarnemer Leo Blommesteyn, geboren op 31 maart 1913, groeide vanwege een ernstige zieke moeder op bij een tante in Den Haag. Hij meldde zich vrijwillig bij de luchtmacht. Hij was uitgeloot voor dienst. Zijn vliegopleiding volgde hij op Soesterberg. Daarna was hij korte tijd gedetacheerd op Waalhaven. Uiteindelijk werd Schiphol zijn definitieve basis. Van hier stuurde hij vlak voor de oorlog nog een verzoek om langer in dienst te mogen blijven.
Op 10 mei 1940 krijgen rond 12.15 uur drie T-Vs de opdracht om Waalhaven aan te vallen. Het zijn de 854, de 856 en de 862 waarin Blommesteyn zich als waarnemer bevindt. De aanval verloopt succesvol, maar op de terugweg worden de 854 en de 862 neergeschoten. Blommesteyn sneuvelt met zijn hele bemanning. Pas na drie weken werd zijn lichaam gevonden. Na de oorlog werd hij postuum onderscheiden met het Vliegerkruis. Dat werd in Dordrecht uitgereikt aan zijn moeder.
Cornelis Johannes van Hulzen (1 november 1905 - 15 mei 1940)
Cornelis Johannes van Hulzen werd geboren op 1 november 1905 te Baarn. Overleden op 15 mei 1940 te Héricourt, dept. Oise, Fr.
Gestationeerd bij de elementaire vliegopleiding op Souburg krijgt deze afdeling op 14 mei evacuatie orders, kort voor 12.00 uur vertrekken met een tussenpoos van 2 a 3 minuten de 23 S-IV en S-IX Fokkers. 'Een opgewonden, radeloze groep, die leiding miste'. Ze zouden op een hoogte van 200 m naar het Franse Berck-sur-Mer vliegen. Kaarten waren er niet. 'Het eerste vliegveld aan de kust na Cap Griz Nez' was de opdracht.
Op 15 mei startten de 19 vliegtuigen naar Chartres (60 km ten zw van Parijs). Bij gebrek aan kaarten hadden de Fransen een mondelinge routebeschrijving gegeven. Tot Dieppe ging alles goed. Daarna gooide dichte mist roet in het eten. De in drie eskaders ingedeelde groep vloog alle kanten op. Eén groepscommandant verloor vier vliegtuigen en landde met zijn overige drie uiteindelijk op Caen. De overige vliegtuigen landden in een weiland bij Héricourt-sur-Samson. Een Franse officier verschafte hen de nodige inlichtingen waarna opnieuw werd gestart. Een noodlottig ongeval kostte res-sgt vlieger C.J. van Hulzen en res-sgt leerling-vlieger C.Sitters het leven. Kort na de start stortte hun Fokker S-IX neer. Sitters en Van Hulzen kwamen in de vlammen om.
In de middag van 16 mei wisten de tweedekkers uiteindelijk Caen te bereiken. Daar werden tegen de avond 17 Nederlandse lesvliegtuigen geteld. Hier kwam op twee dagen later ook de autocolonne uit Souburg aan. Zij stond onder bevel van kapitein Nieuwenhuis.
Pieter Tako Bierema (15 februari 1912 - 10 mei 1940).
In de schermutselingen boven Den Haag had hij met zijn boordschutter drie Duitse vliegtuigen neergehaald, toen hijzelf boven Kijkduin werd getroffen en neergehaald. Hij overleefde de crash niet.
Volgens een uittreksel van zijn dienststaat werd Bierema op 15 februari 1912 in Usquert geboren. Als "gewoon dienstplichtige van de lichting 1932 uit de gemeente Usquert onder nummer 74" ging hij op 4 oktober 1932 in dienst. Hij bracht het van korporaal tot vaandrig en begint in mei 1936 aan de opleiding tot vlieger, reserve-tweede-luitenant.
Bierema vloog de 381. Hij was patrouille commandant van 'Lodewijk'. In formaties van twee en drie moesten de Douglas vliegtuigen de Duitsers bestoken. In de vroege morgen van die 10e mei stonden de vliegtuigen op Ypenburg klaar voor een onmiddellijke start. Om 3.55 uur begon vanuit het westen de Duitse aanval. Het vliegveld werd beschoten en gebombardeerd. De Douglassen gierden over de startbaan en stegen op. Ook Bierema. Met het uniform over zijn pyjama. Boven zee stegen de vliegtuigen tot een flinke hoogte. Nog even was er radiocontact met Ypenburg. Positie en hoogte werd doorgegeven. En dat men aan ging vallen. Daarna werd het spoedig stil.
Bierema kon zijn patrouille niet bij elkaar houden. Het was ieder voor zich. Fel beten de Nederlandse vliegtuigen van zich af, maar het was kansloos. Bierema schoot al zijn munitie leeg op Duitse jagers en bommenwerpers en probeerde toen naar vliegveld Haamstede uit te wijken. Bij Hoek van Holland werd zijn Douglas echter belaagd door Duitse Messerschmidt jagers. Een andere piloot zag hoe Bierema's noodlanding op het strand bij Rozenburg mislukte. Ook een tweede poging faalde. Vijf minuten later, om 5.35 uur, werd de 381 in een luchtgevecht met drie Duitse jagers neergeschoten. Even buiten Hoek van Holland stortte de Douglas in zee. Bierema en zijn boordschutter en vriend Wim Faber kwamen om.
Tako Bierema werd op zaterdag 8 juni om 15.30 uur in Usquert begraven. Het hele dorp rouwde. Aan hem werden na de oorlog postuum het Vliegerkruis en het Oorlogsherinneringskruis met de gesp "Nederland Mei 1940" toegekend. Vlak na de oorlog kreeg een kazerne van de luchtmacht in Appingedam zijn naam. Maar welke 'Damster' weet nu nog dat er tot begin jaren vijftig aan de Stationsweg een Tako Bierema kazerne heeft gestaan?! Bekender zal de weg zijn die in Appingedam nog steeds naar hem is vernoemd. De herinnering aan deze Usquerter zal ook nog voortduren in Rijswijk. Daar heeft eveneens een straat zijn naam gekregen.
Bierema kon zijn patrouille niet bij elkaar houden. Het was ieder voor zich. Fel beten de Nederlandse vliegtuigen van zich af, maar het was kansloos.
Pieter Boon ( - 10 mei 1940) werd op de terugweg van een succesvolle bomaanval op de Waalhaven neergeschoten door Duitse jagers.
Op 10 mei 1940 krijgen rond 12.15 uur drie T-Vs de opdracht om Waalhaven aan te vallen. Het zijn de 856, de 862 en de 854 waarin Boon zich als boordtelegrafist bevindt. Na een succesvol bombardement op Waalhaven, werd de Fokker T-V 854 aangevallen door jagers van I./JG 26 (Oblt. Seifert of Fw. Biegert) en stortte neer bij Oud-Beijerland in de Hoekse-Waard. Alleen luchtschutter J. den Hartog kon zich redden met zijn parachute en raakte bij de landing zwaar gewond. De andere vier bemanningsleden werden gedood.
Hij kwam neer langs het pad dat door de stee van Willem Herwijer loopt. De boord-telegrafist Pieter Boon, sprong met brandende kleren uit de machine. Gillend en ‘moeder, moeder’ roepend hing hij aan het valscherm dat even later ook vlam vatte, waardoor Boon van ongeveer 500 meter hoogte neerstortte. Een aangrijpend moment dat door een paar honderd mensen gezien en gehoord werd. De toen nog jonge landbouwer Piet Hage van de Zuidzijde, die tegen de Zinkweg aan het ploegen was, hoorde de ongelukkige gillen. Vlak bij de inslagplaats kwam Boon terecht. De andere bemanningsleden waren Lt-vlieger F.H. Stoovelaar, Lt-waarnemenr W.J.E. Künzel en tweedevlieger sergeant-majoor A.J.C. Oostindië.
Franciscus Cornelis Henricus Looijen (23 september 1914 - 10 mei 1940) Schakelde een Ju-52 uit na individueel gevecht. Zelf bij Ouderkerk aan de IJssel neergeschoten door een Messerschmitt Bf-109.
Franciscus Cornelis Henricus (Frans) Looijen was reserve sergeant. Hij steeg samen met nog twee andere Nederlandse jachtvliegtuigen op 10 mei 1940 om 7.30 op in zijn Fokker D-XXI (D-21) vanaf het toenmalige vliegveld Ruigenhoek bij Noordwijk. Door het trio werd een Duitse Junkers 52 neergeschoten. Op zoek naar meer doelen werd Frans op een gegeven moment door vijf Duitse Messerschmitt 109's op zijn staart gezeten. Hij kon niet ontkomen en werd neergeschoten, hij stortte neer in de IJssel en enkele dagen later bij Ouderkerk aangespoeld en gevonden. F.C.H. Looijen ligt begraven op de katholieke begraafplaats in Standdaarbuiten.
Harry Pauw (10 januari 1918 - 10 mei 1940) Samen met zijn tweede man Ballangee vloog hij met een Douglas 8A/3N gevechts bommenwerper. Op 10 mei 1940 werd het vliegtuig van Pauw nabij Vlaardingen neergeschoten.
Harry Pauw geboren 10 januari 1918 in Singapore was een Nederlandse reserve tweede luitenant-piloot (en waarnemer) en postuum begiftigd met het Vliegerkruis. Pauw werd in november 1938 benoemd en aangesteld tot reserve-tweede luitenant met bestemming voor de dienst van vlieger bij het reservepersoneel der landmacht, bij het wapen der infanterie, bij de luchtvaart brigade.
Pauw woonde in Naarden toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Hij was ingedeeld bij de derde jachtvliegtuig afdeling te Ypenburg (Jachtgroep Veldleger). Samen met zijn tweede man korporaal luchtschutter Ballangee vloog hij met een Douglas 8A/3N no. 393 gevechts bommenwerper. De door de ML voor verkenning en lichte grondsteun aangeschafte Douglas werd vanaf vliegbasis Ypenburg ondoelmatig ingezet als jachtvliegtuig, terwijl het daartoe totaal ongeschikt was. Hoe ongeschikt het toestel daartoe was bleek wel uit het feit dat op één na alle toestellen na hun eerste sortie waren neergeschoten of wegens noodlanding uitgeschakeld.
Op 10 mei 1940 werd het vliegtuig van Pauw nabij Vlaardingen neergeschoten. Pauw wist per parachute het vliegtuig te verlaten, hoewel hij zwaargewond was geraakt, maar Ballangee sneuvelde toen het vliegtuig en hijzelf neerstortten in een brandende olietank. Pauw landde in het veld bij Vlaardingen-Amacht en overleed aldaar aan zijn verwondingen.
Zijn lichaam werd begraven op de Algemene Begraafplaats te Vlaardingen tot 30 mei 1940, toen Pauw herbegraven werd op de Algemene Begraafplaats te Bussum. Deze begrafenis werd onder meer bijgewoond door de burgemeester van Naarden J.E. Boddens Hosang. In de aula voerde kapitein-vlieger Moolenaar het woord en herdacht zijn vriend. Militairen van de 5de jachtgroep vliegers liepen naast de baar en brachten bij het dalen van de kist een laatste militaire groet.
Antonius Johannes Maria van Liempd (30 januari 1906 - 13 mei 1940) Na overgave door vijandelijke vuur doodgeschoten.
Uit het boek 'De luchtverdediging in de meidagen 1940' - band 1 (p.420-421):
"Tijdens deze vlucht [12 mei 1940, aanval op oprukkende Duitse troepen in Friesland, omgeving Afsluitdijk] was de toestand aan het Grebbefront zodanig verslechterd, dat de Commandant van het Veldleger zich tot de O.L.Z. wendde met het dringend verzoek om alle beschikbare vliegtuigen in te zetten tegen de westrand van Wageningen, van waaruit sterke Duitse troepen ten aanval oprukten. De O.L.Z. had dit verzoek direct ingewilligd. Aangezien toen echter alle gevechts gerede C V'n van de IIIe Verkenningsgroep (Verk.Gr.) reeds onderweg waren naar Friesland, had majoor Raland van de C.-2e Luchtvaartregiment (Lv.R.) de opdracht ontvangen om deze toestellen onmiddellijk na terugkeer weer gereed te laten maken voor een bombardementsvlucht naar de westrand van Wageningen. De C.-IIIe Verk.Gr. deelde de C.-2 Lv.R. mee, dat zijn personeel zo vermoeid was, dat hij voor deze vlucht een beroep zou moeten doen op vrijwilligers.
Nadat de C V'n waren teruggekeerd van de vergeefse vlucht naar Friesland, verzamelde hij het lucht varend personeel en zette hun in een korte toespraak uiteen, waarom de bombardementsvlucht naar Wageningen zo noodzakelijk was. Onmiddellijk traden toen een aantal vliegers en waarnemers uit en uit deze groep vrijwilligers werden drie bemanningen aangewezen. Nadat drie C V'n van bommen waren voorzien en volgetankt, wenste majoor Raland de vertrekkenden met een krachtige handdruk een voorspoedige vlucht.
Om 18.32 startte de volgende formatie:
Fokker-C V, no. 605. (res. 1e lt.-wrn. A. J. Eenkhoorn, commandant - res. sergt.-vl. C.L.J.P. Bakx).
Fokker-C V, no. 619. (res. 2e It.-wrn. T. J. Vrins van de IIe Verk.Gr. - res. sergt.-vl. A.J.M. van Liempd).
Fokker-C V, no. 592. (res. sergt.-wrn. J.L. Holtz - res. sergt.-vl. G.F. Roeloffzen).
Laag vliegend en in wijd escadrille verband, bereikte het groepje bij Vreeswijk de rivier de Lek, die daarna in oostelijke richting werd gevolgd. Ter hoogte van Culemborg werden de toestellen beschoten door mitrailleurs, maar dat vuur bleef gelukkig zonder uitwerking.
Toen zij Wageningen naderden, klommen de toestellen geleidelijk naar 800m, op welke hoogte de bemanningen een goed zicht hadden op het dorp en zijn omgeving. Plotseling stoof een groot aantal Me's 109 met ratelende mitrailleurs van achteren op het groepje af. Omdat het bij elkaar en op hoogte blijven tegenover een dergelijke overmacht gelijk stond met zelfmoord, verbraken de vliegers onmiddellijk verband en zetten hun vliegtuigen vol gas in een duikvlucht. Zig-zag omlaag vliegend, deden zij wanhopige pogingen om hun snelle en goed bewapende achtervolgers van zich af te schudden en de op hen afgevuurde salvo's te ontwijken. Slechts aan de sergeant-vlieger Bakx (no. 605) gelukte het om zijn toestel tijdig op te trekken en laag over het terrein scherend het vliegpark Ruigenhoek weer te bereiken. De twee andere vliegers moesten noodlanden. De C V, no. 592, kwam bij Opheusden neer binnen de eigen linies; de C V, no. 619, landde in door de vijand bezet gebied in de omgeving van Rhenen. Sergeant Van Liempd, die zich - met de handen omhoog - aan de naderbij komende Duitsers wilde overgeven, werd neergeschoten. Luitenant Vrins hield zich daarom schuil en werd later krijgsgevangen gemaakt."
Willem Rooseboom (28 september 1916 - 10 mei 1940) Werd onderweg naar een bombardement op vliegveld Waalhaven neergeschoten door Duitse jagers.
Op, 10 mei 1940, is rond 4 uur in de ochtend het vliegveld Haamstede door Duitse vliegtuigen aangevallen. Ongeveer de helft van de 26 aanwezige vliegtuigen wordt vernietigd. Later op de dag krijgen 2 Nederlandse Fokker CV-vliegtuigen, nr. 606 en 618, die nog redelijk heel zijn, opdracht om vliegveld Waalhaven te bombarderen. Het bombardement zou uitgevoerd worden vanaf een hoogte van 2.500 meter. Beide vliegtuigen waren daartoe uitgerust met 8 geel gekleurde bommen van elk 25 kg. Boven Rozenburg worden de Fokker toestellen ontdekt; ze hebben geen schijn van kans tegen de veel snellere en beter bewapende Duitse Messerschmitt BF-109 toestellen.
De Fokker 614 met sgt. K. Zwarthoed en 2e lt. W. H. Meulkens wordt aangeschoten en maakt een noodlanding bij de Proostweg op Sommelsdijk. De bemanning ziet kans om het toestel te verlaten vóór het nog een keer wordt beschoten waarbij de bommen ontploffen. Het andere Fokker vliegtuig raakt in gevecht boven Nieuwerkerk. Het toestel, dat slechts bewapend is met een “Lewis” mitrailleur, probeert tevergeefs om in de wolken te ontsnappen aan de twee snelle duitse jagers met hun boordkanonnen.
Teun Rosmolen die naar het gevecht staat te kijken, denkt dat de piloot al getroffen is als het toestel naar beneden stort; het is de 2e luitenant-vlieger Willem Rooseboom uit Bussum, die op 18 jan.1940 getrouwd is met mej. Roodhuijzen de Vries. Timmerman J. H. Tieleman doet aangifte van zijn overlijden om 1 uur ’s middags. Hij wordt een dag later op de algemene begraafplaats van Nieuwerkerk ter aarde besteld.
De waarnemer-schutter is luitenant Barend van Steenbergen; hij ziet kans om met zijn parachute uit het vliegtuig te springen, maar wordt dan, in die hulpeloze toestand, alsnog beschoten. Hij overlijdt negen dagen later in het ziekenhuis in Noordgouwe. Kort daarna komt er, op aandringen van Hermann Göring, de chef van de Luftwaffe, een verbod om op de bemanning van vliegtuigen te schieten als ze hun toestel hebben verlaten.
Het neerschieten van de toestellen wordt toegekend aan lt. Egon Troha die op 29 oktober 1940 tijdens een luchtgevecht boven Engeland neergeschoten zal worden, en aan lt. Leonhard Göttmann, die op 7 september 1940 tijdens luchtgevechten boven het Kanaal om het leven komt. Voor beiden is het neerschieten van de Fokkers hun eerste luchtoverwinning.
Barend van Steenbergen (23 maart 1909 - 19 mei 1940) neergeschoten boven Nieuwkerk. Hangende aan zijn parachute werd hij nog een keer door het Duitse vliegtuig beschoten. Hij overleed enkele dagen later.
Op, 10 mei 1940, is rond 4 uur in de ochtend het vliegveld Haamstede door Duitse vliegtuigen aangevallen. Ongeveer de helft van de 26 aanwezige vliegtuigen wordt vernietigd. Later op de dag krijgen 2 Nederlandse Fokker CV-vliegtuigen, nr. 606 en 618, die nog redelijk heel zijn, opdracht om vliegveld Waalhaven te bombarderen. Het bombardement zou uitgevoerd worden vanaf een hoogte van 2.500 meter. Beide vliegtuigen waren daartoe uitgerust met 8 geel gekleurde bommen van elk 25 kg. Boven Rozenburg worden de Fokker toestellen ontdekt; ze hebben geen schijn van kans tegen de veel snellere en beter bewapende Duitse Messerschmitt BF-109 toestellen.
De Fokker 614 met sgt. K. Zwarthoed en 2e lt. W. H. Meulkens wordt aangeschoten en maakt een noodlanding bij de Proostweg op Sommelsdijk. De bemanning ziet kans om het toestel te verlaten vóór het nog een keer wordt beschoten waarbij de bommen ontploffen. Het andere Fokker vliegtuig raakt in gevecht boven Nieuwerkerk. Het toestel, dat slechts bewapend is met een “Lewis” mitrailleur, probeert tevergeefs om in de wolken te ontsnappen aan de twee snelle duitse jagers met hun boordkanonnen. Teun Rosmolen die naar het gevecht staat te kijken, denkt dat de piloot al getroffen is als het toestel naar beneden stort; het is de 2e luitenant-vlieger Willem Rooseboom uit Bussum, die op 18 jan.1940 getrouwd is met mej. Roodhuijzen de Vries. Timmerman J. H. Tieleman doet aangifte van zijn overlijden om 1 uur ’s middags. Hij wordt een dag later op de algemene begraafplaats van Nieuwerkerk ter aarde besteld.
De waarnemer-schutter is luitenant Barend van Steenbergen; hij ziet kans om met zijn parachute uit het vliegtuig te springen, maar wordt dan, in die hulpeloze toestand, alsnog beschoten. Hij overlijdt negen dagen later in het ziekenhuis in Noordgouwe. Kort daarna komt er, op aandringen van Hermann Göring, de chef van de Luftwaffe, een verbod om op de bemanning van vliegtuigen te schieten als ze hun toestel hebben verlaten.
Het neerschieten van de toestellen wordt toegekend aan lt. Egon Troha die op 29 oktober 1940 tijdens een luchtgevecht boven Engeland neergeschoten zal worden, en aan lt. Leonhard Göttmann, die op 7 september 1940 tijdens luchtgevechten boven het Kanaal om het leven komt. Voor beiden is het neerschieten van de Fokkers hun eerste luchtoverwinning.
Fokke Hendrik Groen (22 mei 1915 - 11 mei 1940) werd op de terugweg van een succesvolle bomaanval op de Waalhaven neergeschoten door Duitse jagers.
Adspirant reserve officier-vlieger Groen vloog als vlieger op de T-V no. 862 tijdens een missie van drie T-V'n (begeleid door D-XXI jagers) richting Waalhaven, dat gebombardeerd diende te worden. Direct nadat de bommen waren afgeworpen werden de drie luchtkruisers/bommenwerpers door Duitse jagers aangevallen en de T-V no. 862 en 854 neergeschoten bij Oud-Beijerland (Hoekse Waard). Alle bemanningsleden met uitzondering van dpl sergeant Hartog aan boord van de no. 854 kwamen om het leven.
Bemanning van de 862 bij de bomaanval vlucht op Waalhaven was als volgt:
1e luitenant Leo Blommensteyn - waarnemer en commandant
1e luitenant vlieger F.H. Groen
sergeant-adspirant res. officier vlieger F. Elspeet
soldaat vliegtuigmonteur-luchtschutter H. Kuiper
Om 1215 uur werd opgestegen door drie T-V's [854, 856, 862] voor de aanval op Waalhaven. Hierbij werd men door zes jagers D-XXI geëscorteerd. Om 1237 uur was het bombardement succesvol uitgevoerd, ondanks de prominente aanwezigheid van de Luftwaffe in de regio Rotterdam. Hangars worden getroffen, en vier Ju-52 transporters van de Luftwaffe [KGrzbV 172] worden vernietigd. Twee Duitsers sneuvelen, vier raken gewond. Om 1243 uur wordt door een luchtwachtpost in Rotterdam het brandend neerstorten gemeld van twee T-V's. Aangezien de toestellen op lage hoogte vlogen [vermoedelijk tussen de 600-1,000 meter] was de kans op ontsnappen met de parachute bijzonder klein. De twee T-V's die werden aangevallen door Messerschmitt Bf-109 jagers waren de 854 en de 862.
De aanval geschiedde door Bf-109's van III/JG3, 3/JG26 en 2/JG26. Deze eenheden patrouilleerden toen boven Rotterdam. De JG3 bond het gevecht aan met de jagers, de JG26 stortte zich op de bommenwerpers, en twee hunner piloten claimen het neerschieten van beide 'T-V's: Oberleutnant Johannes Seifert en Feldwebel Ernst Biegert. De 862 werd in brand geschoten en stortte neer bij Oud-Beijerland [zuid van de Oude Maas], enkele kilometers ten zuiden van Waalhaven. Door de geringe hoogte wist geen van de vier (!) bemanningsleden het vliegtuig tijdig te verlaten, en stortte het met bemanning en al neer.
De 862 had in tegenstelling tot de andere bommenwerpers slechts vier man aan boord. De reden waarom er slechts vier man aan boord waren, en niet de gebruikelijke 5, is niet bekend. Het kan zijn dat er te weinig bemanningsleden op Schiphol waren, maar dit lijkt niet heel erg waarschijnlijk omdat slechts negen T-V's vliegklaar waren geweest op 10 mei, en zestien bemanningen aanwezig waren. Wel kan het zijn dat nog te veel bemanningen op Ruigenhoek (en elders) waren vanwege de chaos in de morgen van de 10de. Het lijkt desondanks voor de hand te liggen dat geen geschikte volledige bemanning in de 862 aanwezig was en daarom een van de wapen punten onbezet bleef. De beide vliegers waren immers wel aan boord, en de positie die vacant bleef was die van boord telefonist / luchtschutter. Het is niet meer te reconstrueren. Feit is dat alle vier de bemanningsleden omkwamen in de crash en daaropvolgende vuurzee.
Gerrit Hagen (27 oktober 1919 - 10 mei 1940) om het leven gekomen tijdens de vlucht vanaf Ypenburg in een luchtgevecht met drie Me’s-109 en twee Me’s 110 jachtvliegtuigen.
Samen met piloot Luitenant van Riemsdijk, steeg Gerrit Hagen op 10 mei op van vliegbasis Ypenburg in hun Douglas D8-3N, Nr. 388. Hagen ontdekte dat zijn mitrailleur weigerde en besloot het direct in de lucht te demonteren. Direct na reparatie van de mitrailleur nam de 388 deel aan de luchtgevechten rond en boven Ypenburg. Na verloop van tijd ontdekte van Riemsdijk dat Hagen niet meer schoot en zwaar gewond of dood over zijn mitrailleur hing. De 388 werd vervolgens in een luchtgevecht met vijf Messerschmitt Bf 110's in brand geschoten waarbij van Riemsdijk zich met zijn parachute wist te redden. Het toestel stortte vervolgens neer op landgoed 'Ter Horst' in Voorschoten.
Gerard Johan Ernst Scheepens (14 december 1914 - 10 mei 1940) raakte met zijn Douglas 8A-3N toestel (385) in gevecht met Duitse toestellen boven Kijkduin.
Diende als 2e Luitenant-Vlieger bij het 3-V-2 Luchtvaart Regiment. De Douglas 8A-3N no. 385 werd gevlogen door Scheepens met boordschutter (waarnemer) reserve 2e luitenant-waarnemer G. Vermeulen. De door de ML voor verkenning en lichte grondsteun aangeschafte Douglas werd vanaf vliegbasis Ypenburg ondoelmatig ingezet als jachtvliegtuig, terwijl het daartoe totaal ongeschikt was. Hoe ongeschikt het toestel daartoe was bleek wel uit het feit dat op één na alle toestellen na hun eerste sortie waren neergeschoten of wegens noodlanding uitgeschakeld.
Scheepens en Vermeulen raakten met hun toestel (385) in gevecht met Duitse toestellen boven Kijkduin. Het toestel werd daarop in brand geschoten waarop Scheepens evenals zijn waarnemer 2e Lt. Vermeulen het toestel per parachute verliet. Het vliegtuig stortte neer op het strand tussen Monster en Kijkduin. Het lichaam van Scheepens is begraven op begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam.
Paul Cornelis Schoute (13 november 1916 - 13 mei 1940) gesneuveld tijdens een escort missie boven Nieuw-Lekkerland op 13 Mei 1940.
Meer dan zestig jaar daarvoor op de vierde oorlogsdag van mei 1940 kregen de bemanningen van een twee motorige Fokker T-V bommenwerper (de nog enig overgeblevene) en twee Fokker G-1's de opdracht om vanuit Schiphol een missie uit te voeren naar de Moerdijkbruggen om de verkeersbrug te bombarderen. Hiertoe werden de al aanwezige normale bommen in de Fokker T-V vervangen door extra krachtige mijnbommen van ieder 300 kg, geschikt om pijlers van bruggen te vernielen. De beide bruggen waren door Duitse valschermjagers bezet en moesten de weg vrijmaken voor de opmars van de Duitse grondtroepen naar het hart van Holland (Den Haag en Rotterdam). De T-V werd beschermd door twee G-1's. De T-V nr. 856 had een bemanning van 5 personen en stond onder commando van tweede Ltvliegerwaamemer B. Swagerman (23 jaar); de Fokker G-1 nr. 315 had 2 bemanningsleden: tweede Lt vlieger P.C. Schouten (23 jaar) en staartschutter Sgt. H.P. Lindner (25 jaar). De andere G-1 (nr. 308) stond onder commando van tweede Lt-v fieger Jhr. Sandberg (35 jaar). Om 05.19 uur in de vroege morgen van de vierde oorlogsdag vertrok de formatie van Schiphol naar het doel: de Moerdijkbruggen. De formatie vloog vrij laag, bij Dordrecht stegen de 3 toestellen naar 1000 m. Boven de bruggen aangekomen werd de formatie direct hevig aangevallen door 8 Duitse Messerschmitt Bf 109 jagers van 5.t JG26; een hels luchtgevecht brak los.
De Fokker T-V liet de eerste mijnbom vallen, maar die ontplofte op ca. 50 mafstand van de brug in het water zonder schade aan te richten. Aan het einde van de brug maakte de formatie een scherpe draai naar links en vloog vanuit het zuiden weer evenwijdig, iets oostelijk, van de verkeersbrug naar het noorden. Hierbij werd de tweede mijnbom afgeworpen en kwam tegen de, waarschijnlijk, derde brugpijler (gezien vanaf Willemsdorp) terecht, maar ontplofte helaas niet. Hierna vloog de formatie weer terug in de richting Schiphol.
De formatie werd nog steeds aanhoudend aangevallen door de Duitse jagers. Boven Ridderkerk werd uiteindelijk de T-V neergeschoten en stortte neer in de grienden van de Gorzen ('Het Nieuwe Veer') in Ridderkerk, aan de rivier de Noord. De gehele vijfkoppige bemanning kwam daarbij om het leven. Ook één begeleidende Fokker G1, met piloot Schoute, werd even later getroffen. Sgt schutter Hans Lindner werd zwaargewond aan één van zijn benen, sprong (met parachute) uit het toestel en kwam neer tegen de oever van een wetering, waar hij een kwartier later door een toegesnelde burger werd gevonden. Zijn haar brandde nog, maar de dappere schutter bleek inmiddels te zijn overleden. Het toestel met de dodelijk getroffen vlieger Schoute crashte in de West-Alblasserwaard, ten zuiden van Nieuw Lekkerland in de polder Nieuw-Lekkerland, even ten zuiden van de Oude Wetering en op ca. 50 m afstand vanaf de plek waar Sgt. Lindner neerkwam.
Vanuit de G-1 308 zag vlieger Sandberg binnen korte tijd twee toestellen brandend naar beneden storten, hij is 'voor de overmacht geweken' en landde om zes uur veilig op Schiphol. Jhr. Sandberg is hierna nog aantal keren in actie geweest o.a. Om Fokker C-V verkenning bommenwerpers te escorteren, maar tegenover honderden Duitse toestellen was geen kruid gewassen.
Hauptmann Karl Ebbinghausen van de vijfde Staffel van het Jagdgeschwader 26 verklaarde in zijn gevechtsrapport dat hij de T-V en de G-1 respectievelijk om 05.38 en 05.40 uur had neergeschoten. Kortgeleden is bekend geworden dat de Me-109 van Ebbinghausen nog bestaat en in Engeland is gerestaureerd!
Antonius Henricus Smoolenaars (4 januari 1916 - 10 mei 1940) Direct na het bombardement van Ockenburg boven zee neergeschoten door vijf Messerschmitt Bf 109's van III/JG26.
Adspirant reserve officier-vlieger A.H. Smoolenaars, geboren in 1916 diende bij het 1-I-1 Lv.R. Op 10 mei 1940 heeft Ben Swagerman, waarnemer/commandant van de Fokker T-5 855 op deze dag zijn tweede vlucht. Samen met zijn bemanning, 2e luitenant-vlieger Nico Steenbeek (1e piloot), reserve 2e luitenant-vlieger Anton Smoolenaars (2e piloot), korporaal telegrafist Herman Vallentgoed en korporaal vliegtuigmaker/luchtschutter Arie Janse, vernietigen zij vier Junkers Ju-52 transportvliegtuigen, die geparkeerd staan op hulpvliegveld ‘Ockenburg’.
Na dit bombardement wordt de 855 door vijf Messerschmitt Bf 109's van III/JG26 afgeschoten en stort in zee. Smoolenaars is daarbij omgekomen. Alleen Swagerman redt zich per parachute en landt in zee. Druipend van het water loopt hij in zijn uniform, of wat er nog van over is, naar het eindpunt van de tram op het Gevers Deynootplein in Scheveningen. Daar wacht hij op de eerste tram. Via een omweg komt hij terug op Schiphol waar hij zich bij zijn eenheid meldt. Swagerman sneuvelde echter zelf op 13 mei tijdens het bombarderen van de Moerdijkbruggen.
Nicolaas Steenbeek, (8 september 1915- 10 mei 1940) is op 10 mei 1940 met een Fokker T.5 neergestort in de Noordzee bij Kijkduin. Zijn lichaam spoelde aan op 1 juni 1940 bij 's Gravezande.
Nicolaas werd geboren op 8 september 1915 te IJsselstein. In 1933 volgde hij de tweejarige opleiding tot verkeersvlieger, aan de Zeevaartschool in Amsterdam. Nico haalde in oktober 1934 het vliegbrevet A en in september 1936 het bewijs van geschiktheid als navigator tweede klas. In oktober 1936 slaagde hij als radiotelefonist waarna hij in militaire dienst trad als dienstplichtige. In 1937 kwam hij in dienst van de KLM en werd in 1938 werktuigkundige van een DC2. In maart 1939 werd het vliegbrevet B aan hem uitgereikt, als vliegenier van F.K.43 - F.K.48 en de Douglas DC2. Hij trouwde in mei 1939 en door de mobilisatie moest hij in augustus 1939 opkomen als reserve 2de luitenant.
Adspirant reserve officier-vlieger Nicolaas Steenbeek, is bij de uitoefening van zijn tweede opdracht, het bombarderen van het vliegveld Ockenburg bij Den Haag, op 10 mei 1940 met een Fokker T.5 no. 855 neergestort in de Noordzee bij Kijkduin. Zijn lichaam spoelde aan op 1 juni 1940 bij 's Gravezande. Hij werd 24 jaar oud en liet vrouw en dochtertje na. Nico Steenbeek was mede-oprichter van de voetbalclub IJFC waarvan hij tevens bestuurder werd en keeper van het eerste elftal.
Wilhelmus Faber (31 juli 1907 - 10 mei 1940) sneuvelde in een gevecht met drie Me 110's ter hoogte van Kijkduin – Hoek van Holland boven de Noordzee.
Wilhelmus Faber werd op 31 juli 1907 geboren in Amsterdam. Twintig jaar later vervulde hij zijn dienstplicht bij het 7e Regiment Infanterie waarin hij het bracht tot Sergeant-titulair. Na op 6 juli 1928 met Groot Verlof te zijn gegaan, meldde Faber zich in september van dat jaar bij de Militaire Academie als cadet-sergeant. Twee jaar later werd hij benoemd tot Tweede-luitenant. In 1933 ging Faber met verlof en verliet hij de actieve dienst. Daarin keerde hij in 1935 terug als Eerste luitenant.
In sept/oct 1938 krijgt hij les op de T-V. Hij behoorde toen tot het 3e Luchtvaartregiment (Opleidingen). Tijdens het april-alarm in 1940 was hij patrouille commandant van de 3e Jachtvliegtuig Afdeling.
Een maand later sneuvelde hij ter hoogte van Kijkduin – Hoek van Holland boven de Noordzee. Faber was toen sinds kort getrouwd en woonde in Amersfoort. Met zijn vrouw Franscien kwam hij in die jaren regelmatig bij de familie Bierema in Usquert op bezoek. Hun zoon, Pieter Bierema, sneuvelde op 10 mei in hetzelfde toestel als Faber, een Douglas 8A-3N. Faber zijn vrouw Franscien bleef de familie Bierema na de oorlog nog vaak bezoeken. Boven Hoek van Holland vloog, vroeg in de ochtend van die 10e mei, het toestel van luitenant-vlieger Pieter Tako Bierema en luitenant waarnemer Wim Faber (een Douglas met het registratienummer 381). Ze waren opgestegen vanaf het vliegveld Ypenburg. Bierema trachtte, ondanks een defect aan het onderstel, te landen op het strand van het eiland Rozenburg. Tot tweemaal toe probeerde de piloot een buiklanding uit te voeren, echter zonder succes. Hij vloog verder om een andere landingsplaats te zoeken. Kort daarna werd zijn vliegtuig aangevallen door drie Me 110 toestellen. Niet opgewassen tegen deze overmacht werd de Douglas om 05:35 uur neergeschoten en stortte voor de kust, ter hoogte van Kijkduin (wordt ook aangegeven als ten noordwesten van Hoek van Holland), in zee, waarbij de bemanning de dood vond.
Wilhelmus Faber lag tot 1970 begraven in Den Haag. Zijn stoffelijk overschot werd daarna overgebracht naar de Erebegraafplaats op de Grebbeberg. Op de Vinex locatie Ypenburg is een straat naar hem vernoemd (evenals naar de in dit artikel genoemde Pieter Bierema).
Jacob Vonk (21 oktober 1910 - 10 mei 1940) is als reserve eerste luitenant-waarnemer op 10 mei 1940 in de strijd tegen de Duitsers gesneuveld.
De 3e Jachtvliegtuigen Afdeling bestond uit 11 gevechtsklare Douglas 8A-3N toestellen. In de vroege morgen van de 10e mei stonden ze op vliegveld Ypenburg klaar voor een onmiddellijke start. De aanwezige bommen waren opgeslagen in een hangar. Rond 3.55 uur stegen de toestellen op, de laatsten bemoeilijkt door het luchtbombardement van het vliegveld. De Douglas 8A was als jager geen partij voor de snellere, en beter bewapende Messerschmitt 110. "Ze werden binnen het uur als wilde eenden uit de lucht geschoten" zei een van de vliegers later. De patrouille formatie moest worden verlaten en al vrij snel was het ieder voor zich.
De 382 werd door 2 Me-110 jagers neergeschoten. Hierbij kwam de waarnemer Jacob Vonk om het leven. Olie uit een geraakte olieleiding spoot over de vlieger. H.W. Guyt heen. Hij kon niets meer zien. Besloot het vliegtuig per parachute te verlaten en zakte daarmee door het dak van een broeikas bij Honselersdijk.
Gerrit Vermeulen (8 mei 1916 - 10 mei 1940) raakte samen met 2e luitenant-vlieger Scheepens met de Douglas 8A-3N toestel (385) in gevecht met Duitse toestellen boven Kijkduin.
De Douglas no. 385 werd gevlogen door 2e luitenant-vlieger Scheepens met boordschutter (waarnemer) reserve 2e luitenant-waarnemer G. Vermeulen. De door de ML voor verkenning en lichte grondsteun aangeschafte Douglas werd vanaf vliegbasis Ypenburg ondoelmatig ingezet als jachtvliegtuig, terwijl het daartoe totaal ongeschikt was. Hoe ongeschikt het toestel daartoe was bleek wel uit het feit dat op één na alle toestellen na hun eerste sortie waren neergeschoten of wegens noodlanding uitgeschakeld. Zo ook de no. 385 die bij Monster werd neergeschoten, in de lucht in brand vloog en crashte met beide bemanningsleden aan boord. Het kwam tussen Monster en Kijkduin op het strand terecht.
Franciscus Hendrikus Stoovelaar (30 december 1916 - 10 mei 1940) overleden na aanval op Waalhaven met Fokker T.5 no.854.
Op 10 mei 1940 krijgen rond 12.15 uur drie T-Vs de opdracht om Waalhaven aan te vallen. Het zijn de 856, de 862 en de 854 waarin Adspirant-officier-waarnemer Stoovelaar als waarnemer en commandant zich bevindt. Na een succesvol bombardement op Waalhaven, werd de Fokker T-V 854 aangevallen door jagers van I./JG 26 (Oblt. Seifert of Fw. Biegert) en stortte neer bij Oud-Beijerland in de Hoekse-Waard. Alle bemanningsleden met uitzondering van dpl sergeant Hartog aan boord van de no. 854 kwamen om het leven.
Tekst uit artikel ‘Luchtgevechten om leven en dood boven de Hoeksche Waard’ – 2000
Drie T.V.’s van de Bom. V.A. waren even na twaalf uur van Schiphol opgestegen, begeleid door 6 jagers van het type D XXI (D21) van de 2e Jachtvliegtuig Afdeling (JaVA). De opdracht was het vliegveld Waalhaven te bombarderen dat ’s morgens vroeg door Duitse valschermjagers bezet was. Met Junker 52 transporttoestellen worden voortdurend versterkingen aangevoerd en daar wilde men een einde aan maken. Na het opstijgen van Schiphol vlogen de drie T.V’s met hun begeleiders richting Rotterdam. De zes jagers zaten er hoog boven om eventuele aanvallende Duitsers in de nek te kunnen springen. Noordelijk van Rotterdam werden ze echter aangevallen door Messerschmitts 109 van de III Gruppe van Jagdgeschwader 3. Sergeant-vlieger Carel Steensma schoot daar zeer waarschijnlijk een M109 neer. Hij zag de Duitser hevig rokend wegduiken.
Na het loslaten van de bommen, waarbij een hangar en vier transportvliegtuigen getroffen werden, vlogen de T.V’s door naar het zuiden. Vermoedelijk met de bedoeling om via de Noordzee terug te keren naar Schiphol. Boven Oud-beijerland werden ze echter aangevallen door 6 M109’s van de I Gruppe van Jagdgeschwader 26, onder leiding van Major Gotthardt Hendricks. Rond elf uur waren die opgestegen van het vliegveld Hopsten. Oberleutnant Johannes Seifert en Feldwebel Ernst Biegert schoten elk een T.V neer. De T.V met het nummer 862 kwam terecht even ten westen van de Oud-Beijerlandse Langeweg.
Van de T.V no. 854, die terecht kwam in de ‘Gibo’, een weiland even ten zuiden van de Tienvoet, die loopt van de Langeweg naar de Oud-Beijerlandse Kreek, zag luchtschutter J. den Hartog kans, hoewel behoorlijk gewond, aan een parachute de aarde te bereiken. Hij kwam neer langs het pad dat door de stee van Willem Herwijer loopt. De boord-telegrafist Pieter Boon, sprong met brandende kleren uit de machine. De andere bemanningsleden waren Lt-vlieger F.H. Stoovelaar, Lt-waarnemenr W.J.E. Künzel en tweede vlieger sergeant-majoor A.J.C. Oostindië. Het gouden horloge van luitenant Künzel werd later gevonden door de landbouwer Arie Goudswaard, die het naar de familie van Künzel zond.