In de twee decennia na 1945 groeide de Nederlandse marine uit tot de op twee na grootste vloot binnen de NAVO. Eén van de aanjagers om als klein land nog zo'n grote vloot er op na te houden en internationaal prestige te behouden was de bestrijdingstaak tegen vijandelijke onderzeeboten op de Atlantische Oceaan, naast andere politieke overwegingen om nog een dergelijke grote vloot te behouden uit koloniale perspectieven in de Antillen en het Nederlandse Nieuw-Guinea. In haar studie Het kleine land met hoge kwaliteiten gaat mevr. Hofman nader in op de rol van de Koninklijke Marine bij die bestrijding van onderzeeboten.
Onderzeebootjager "Zeeland" uit de A-klasse
In haar introductie schrijft ze: "Onderzoek naar het Nederlandse aandeel aan de geallieerde onderzeebootbestrijdingstaak van de NAVO in de eerste jaren van de Koude Oorlog, 1945-1968. Hierbij wordt gekeken naar de verschillende aspecten (NAVO, Koninklijke Marine, nieuwe technologie, politiek en media) die hebben bijgedragen aan de belangrijke positie die de Koninklijke Marine innam binnen de NAVO." [... lees verder!... klik verder...]
[...] "Direct na de Tweede Wereldoorlog werd Nederland door diverse NAVO-landen geacht zich vooral te gaan richten op de land- en luchtmacht en de rol van de marine te beperken. Vanuit Nederland werd de Koninklijke Marine echter als een zeer belangrijk onderdeel gezien, en wilde juist internationaal meedoen met zijn marine. Dankzij de onderzochte aspecten wist Nederland binnen een paar jaar tijd toch uit te groeien tot de op twee na grootste marine van de NAVO."
In 2015 publiceerde mevr. A. Hofman haar masterscriptie (Universiteit van Amsterdam), getiteld: "Het kleine land met hoge kwaliteiten", de Koninklijke Marine en de handhaving van haar positie binnen de geallieerde onderzeebootbestrijdingstaak, 1945-1968.