Nu eind 2019 de publieke discussie wordt gevoerd over vier nieuwe onderzeeërs voor de Koninklijke Marine, is het interessant er op te wijzen dat dit krijgsmachtonderdeel na 1945 vaker een eigen sturende rol heeft genomen bij de aanschaf en bouw van voor haar specifiek gewenste schepen. Een keuze die mede mogelijk was door de aanbesteding ervan bij eigen Nederlandse scheepswerven. Dit in tegenstelling tot de andere krijgsmacht onderdelen, te weten de landmacht en luchtmacht, die veelal voor bewapening, voertuigen, tanks en vliegtuigen afhankelijk waren van buitenlandse leveranciers na politieke goedkeuring.
Deze bijzondere geschiedenis wordt uitgebreid beschreven door de heer Van Oosterhout (proefschrift uit 2001, Universiteit van Twente), getiteld De precaire autonomie van de Nederlandse marinescheepsbouw.