Nadat Duitsland zich in november 1918 genoodzaakt zag een algehele wapenstilstand te accepteren in afwachting van een vredesverdrag, was de tot Duitser genaturaliseerde vliegtuigbouwer Anthony Fokker plots zonder werk. Wat te doen? Terug naar Nederland, werd het devies! In 1919 keerde Fokker terug en hij zou tot aan zijn dood met zijn fabrieken en bijzondere ontwerpen van vliegtuigen, voor zowel de civiele- als ook vooral de militaire behoeftes, de Nederlandse markt domineren tot aan de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog.
Luchtvaarthistoricus Dirk Starink schreef n.a.v. 100 jaar Fokker in Nederland een uitgebreide studie over deze periode, waarbij hij in de inleiding o.a.schrijft: "Ondertussen was het Fokker gelukt de Nederlandse markt voor vliegtuigen in handen te krijgen. Tot 1919 bestond die markt alleen uit militaire vliegtuigen, maar in 1919 was dankzij de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam (ELTA) en de oprichting van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën (KLM) ook de burgerluchtvaart op gang gekomen. ELTA-organisator, luitenant Albert Plesman kreeg de leiding over het KLM bedrijf en spoedig werd Fokker ook zijn leverancier van een lange serie verkeersvliegtuigen, waarmee de KLM baanbrekend pionierswerk verrichtte. Tot aan de Tweede Wereldoorlog wist de Fokker fabriek telkens weer – al dan niet met een zekere lobby bij de overheid – haar vliegtuigen te verkopen aan de drie Nederlandse militaire vliegdiensten: van het leger, de marine en het Oost-Indische Leger, het KNIL. Deze laatste had overigens sterk de neiging om in de Verenigde Staten vliegtuigen te kopen en de marine moest van Fokkers vliegboten niets hebben. Het was dus vooral de LVA van het Nederlandse leger dat vrijwel al zijn vliegtuigaankopen bij Fokker (moest) doen."
Lees alles erover in de uitgebreide studie van de voormalig Commandant der Luchtstrijdkrachten dhr. Dirk Starink, getiteld FOKKER 100 JAAR IN NEDERLAND: Hoe Anthony Fokker in 1919 de Nederlandse vliegtuigmarkt veroverde.