mldvliegtuig.jpg

Aangezien het in ons meest recente tijdschrift Mars et Historia ook over het afschaffen van de oorlam ging in diezelfde periode bij de marine, is dit een toepasselijke studie om te lezen.

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomsten in gemeentes om de nieuwe dienstplichtigen uit te kiezen voor het Nederlandse leger, liep dit vrijwel overal en steevast uit op ongecontroleerde drinkgelagen. Ook militairen die al in dienst waren lusten wel de nodige alcoholische versnaperingen. Dat was al met al vanaf het midden van de 19e eeuw een doorn in het oog van christelijke- en puriteinse bewegingen, die uiteindelijk zich verenigden in de drankbestrijdingsbeweging. Ook de lotelingen en militairen ontkwamen hier niet aan, zoals beschreven wordt in de studie van Romy Damen Drinken, loten en verder drinken in de militaire kantines.

In de inleiding van de studie schrijft Damen onder andere: "De vraag waarom, op welke wijze en met welk resultaat de anti-(sterke)drankverenigingen probeerden (sterke)drankmisbruik onder (toekomstige) militairen te voorkomen van 1850 tot 1914, staat centraal in deze scriptie. Twee actiepunten van de drankbeweging met betrekking tot de (toekomstige) militairen komen aanbod, namelijk het drankmisbruik tijdens de militielotingen en in de militaire kantines. Bij de lotingskwestie bestaat de doelgroep van de anti-drankverenigingen uit lotelingen en hiermee grotendeels uit toekomstige militairen. Daarentegen richtten de verenigingen zich bij de kantinekwestie op de militairen, die onder de krijgstucht vielen."

Tijdens de Tweede Coalitieoorlog probeerden diverse landen, waaronder Rusland, Groot-Brittannië en Oostenrijk de Franse republiek en haar bondgenoten vanuit verschillende punten in Europa tegelijkertijd aan te vallen, hun krachten te verdelen en zo succesvol te zijn. In augustus 1799 landde een gecombineerde legermacht van Russen en Britten in Noord-Holland om de Franse en Bataafse strijdmacht te verslaan. Dat werd uiteindelijk geen succes.

Over deze invasie schreef dhr. Pannekeet een uitvoerig relaas in 2019 vanuit allerlei invalshoeken, welke we hier presenteren in pdf-formaat, getiteld De oorlog van 1799 in Noord-Holland.

Op welke wijze gaven Nederlandse legercommandanten, zoals Hendrik Merkus de Kock, vorm aan de militaire oorlogsvoering op de eilanden Java en Sumatra? Op welke toch vaak agressieve wijze wisten zij de strijd te dirigeren voor het stichten van een koloniaal rijk in wat uiteindelijk Nederlands-Indië zou worden.  Middels onderzoek probeert dhr. Folkerts in zijn studie Officieren in de archipel daar antwoorden op te vinden, die lang genegeerd zijn in de Nederlandse militaire geschiedschrijving. Het is zelfs een oproep voor verder onderzoek! Aandacht nu dan voor de Java- en Padri oorlogen.

Hendrik Merkus de Kock

Hoewel de studie verder geheel Nederlandstalig is, schrijft dhr. Folkerts ter inleiding het volgende: "This paper explores the source material of several Dutch officers in the Netherlands-Indies Army (Nederlands-Indisch Leger, NIL) in an attempt to discover the Dutch strategy employed during the Padri War on Sumatra (1821-1837) and the Java War (1825-1830). Most studies of these wars conclude that the Dutch command lacked any form of central strategic planning, and that most strategic choices were made by officers in the field. Most scholars further state that the available source material is insufficient to conduct research into the choices made by these officers, and that is there for hardly possible to determine the Dutch strategy. This paper aims to fill the existing gap in scholarly knowledge, by analysing the sources which are left behind by commanding officers. The most important recommendation of this paper is to encourage scholars to dive deeper into the archives of officers, which are, instead of lacking, easily accessible at the National Archives in The Hague. The sources tell fascinating stories about the officers, who had to fight the climate, disease and cultural differences as well as their enemies. In the Java War, lieutenant-general Hendrik Merkus de Kock lead the Dutch war effort almost from the beginning till the end, during which he employed many strategies to overcome his adversary, prince Dipo Negoro. His Javanese troops proved to be an enormous challenge, since their rapid raids and ambushes with seemingly archaic weapons were very difficult to counter for the Dutch troops, which were used to a completely different kind of war."

De VOC ontwikkelde een geheel eigen vorm van oorlogsvoering halverwege de 17e eeuw, die voor een deel geheel los staat van de militaire (en revolutionaire) ontwikkelingen in Europa op dat moment. Als commerciële organisatie nam de VOC het op tegen Portugese en Spaanse partijen om voetgrond te verkrijgen in Azië, waarbij belangen van de Nederlandse republiek niet altijd die van de VOC waren. Op militair gebied wist de VOC zich halverwege de 17e eeuw militair gesteund met sterke eigen maritieme ondersteuning en fortenbouw. Waar nodig werden tactieken van de lokale inlandse bevolking overgenomen.

In zijn studie Chain of command geeft dhr. Mostert de benodigde argumentatie om te stellen dat door de gehele organisatie van de VOC, van onder tot boven, zij een eigen vorm van oorlogsvoering ontwikkelde. Gesteund door het bestuur in Amsterdam, de directere aansturing vanuit Batavia en het alomvattende logistieke netwerk. Via diverse militaire campagnes op het lagere niveau voert dhr. Mostert zijn betoog verder. Campagnes aan de kusten van Mozambique, Ceylon, India en Taiwan passeren de revue. 

In 2007 publiceerde dhr. T. Mostert zijn masterthesis (Universiteit van Leiden), getiteld Chain of command: the military system of the Dutch East India Company, 1655-1663.

In 2016 werd bij het uitdiepen van de vaarroutes van de Westerschelde een bijzonder scheepswrak gevonden, net ten zuiden van het Fort Rammekens. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ging er meteen aan de slag om de restanten veilig te stellen, en ontdekte dat dit wellicht het oudst overgebleven Nederlandse oorlogsschip kan zijn. Uit dendronologisch onderzoek naar de jaarringen in het hout bleek dat het schip gedateerd kan worden uit 1552 of enige jaren later. Het schip was een zogenaamde kraak, een bekend type handelsschip. Bijzonder van dit wrak was, dat er allerlei aanwijzingen uit het water naar boven werden gehaald die er op wezen dat het juist voor oorlogsdoeleinden werd gebouwd. De hoeveelheid kanonnen wees daar ook op. Wie weet heeft het schip wel deelgenomen aan de zeeslag bij Fort Rammekens in 1572?!

Lees hierover alles in het officiële archeologische rapport van dhr. Vos, getiteld Wrak Ritthem, een onverwacht oud scheepswrak in de Westerschelde.