infanterie.jpg

Na de Tiendaagse Veldtocht van 1831 en de definitief geaccepteerde Belgische onafhankelijkheid nam Nederland vanaf 1839 een neutrale positie in tussen de Europese staten. Ons land wist zich zo aan menig militair conflict te onttrekken, waaronder de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) en de Eerste Wereldoorlog. In de laatste decennia van de 19e eeuw kreeg het neutraliteitsbegrip binnen Nederland een nieuwe impuls vanuit militair standpunt, waar op voortgezet werd. Ook na de bloedige strijd van de jaren 1914 tot 1918 hield ons land vast aan een zogenoemde gewapende neutraliteit. Waarom lukte het dan niet om deze ook te bewaren aan de vooravond van 1940? Die vraag is ook interessant in het kader van onze aanstaande stadswandeling door het Rotterdam van mei 1940!

In zijn kritische studie Het falen van de Nederlandse gewapende neutraliteit, september 1939 - mei 1940 gaat dhr. Van Gent hier op in, waarbij hij in de inleiding o.a. schrijft: "Gezien de grote gevolgen van de Duitse inval voor Nederland heeft de vraag hoe dit had kunnen gebeuren veel aandacht gekregen. De historici hebben bij de beantwoording van deze vraag doorgaans niet bepaald mild geoordeeld over het crisismanagement van de Nederlandse vooroorlogse regeringen."

In 2010 schreef dhr. Egter van Wissekerke een proefschrift over de rol van het paard in de krijgsgeschiedenis en hoe belangrijk de veterinaire zorg voor die paarden in de krijgsmacht altijd is geweest. Nog in hetzelfde jaar verscheen zijn studie in boekvorm onder de titel Van kwade droes tot erger.

Gele Rijders op oefening in de Bokkeduinen, geschilderd door Gijsbertus Craeyevanger

In zijn inleiding schreef Egter van Wissekerke: "Paarden werden vanaf de Oudheid tot en met de Tweede Wereldoorlog als rij- en trekdier op grote schaal ingezet bij de oorlogsvoering. De mobiliteit, de snelheid en de slagkracht van de legers werden met behulp van de paarden sterk ver beterd. Innovaties door verbeteringen aan zadels en toebehoren en wapens (uit vinding van buskruit) zorgden ervoor dat de eisen waaraan het militaire paard moest voldoen steeds veranderden. Over de verschillende strategieën en tactieken ten aanzien van het vechten met paarden, de logistiek van paardenlegers en de aantallen paarden die bij de verschillende veldslagen in de loop der tijd werden ingezet is eveneens veel literatuur verschenen."

Het laatste decennium is er binnen de archeologie een nieuwe expertise ontstaan, namelijk de conflictarcheologie. Hier werd en wordt tot voor kort vooral gezocht naar bodemvondsten (als militair cultureel erfgoed) van de Tweede Wereldoorlog. Hoe verhouden die vondsten zich tot de al reeds uitgebreide andere primaire en secundaire bronnen, zoals egodocumenten, filmbeelden en archiefmateriaal? Geeft het onderzoek een extra dimensie aan wat we toch al zo ruimschoots kennen? Of biedt het veeleer resultaten binnen de herdenkingscultuur?

Er zijn vele vragen te stellen over het fenomeen conflictarcheologie, zoals de betrokken archeologen ook zelf doen. Vandaar dat we hier enkele teksten presenteren, die wat meer algemene achtergrond schetsen bij het georganiseerde bezoek 18 mei a.s. door Mars et Historia aan het voormalige militaire kamp te Rijen ten tijde van de Belgische Opstand (1830-1839).

Foto overgenomen van bureau RAAP (raap.nl)

Conflictarcheologie in Nederland: de potentie van een thematische, diachrone benadering van sporen van oorlog en geweld; door Ruurd Kok e.a.

Conflictarcheologie in Opmars: De opkomst en toekomst van de conflictarcheologie in Nederland; door Kenny Brouwers

Conflictarcheologie vs Slagveldarcheologie; door Jobbe Wijnen

Op 18 mei organiseert Mars et Historia als activiteit een bezoek aan de sporen in het landschap van het voormalige militaire kamp te Rijen. Aanmelden kan tot 3 mei voor iedereen die belangstelling heeft om deel te nemen; ook niet-leden zijn van harte welkom. Informatie over deze activiteit, inclusief programma zijn te vinden op de pagina Activiteiten.

 

In 2017 tijdens de Nationale Archeologiedagen bezocht ik als verenigingslid en webmaster van Mars et Historia samen met een ander lid en tevens goede vriend de recente opgravingen bij het dorpje Austerlitz, waar vanwege de aanstaande bouwwerkzaamheden voor nieuwe woningen er bodemonderzoek met opgravingen werden verricht op het terrein. Logisch, want hier bevond zich ooit een langdurig bestaand militair kampement van zowel Franse- als Nederlandse troepen gedurende de periode van het Koninkrijk Holland (1806-1810). Tijdens dit evenement waren er diverse opgravingen te bewonderen, van voornamelijk het Franse deel van het kampement, die we hier graag als een serie van fotomateriaal presenteren. 

Daarnaast besteden we aandacht aan een artikel uit 2015 van mevr. Van de Venne, waarin al proefsleuven werden gegraven bij dit kampement te Austerlitz, getiteld Aardewerk en bouwkeramiek, in: Austerlitz, Franse kamp. Een legerkamp uit de Napoleontische tijd. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven.

 

Mars et Historia organiseert 18 mei a.s. een vergelijkbaar bezoek aan een voormalig militair kampement te Rijen zo'n 20 jaar later, gedurende de Belgische Opstand en de Tiendaagse Veldtocht uit 1831. Het is dus om die reden interessant om e.e.a. te vergelijken en op in te lezen, wanneer u aan dit evenement wilt deelnemen.

Gedurende het bestaan van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën was de marine opgedeeld in een aantal Admiraliteiten die per kustprovincie georganiseerd werden. Zo ook al bij het ontstaan van de republiek tijdens de Tachtigjarige Oorlog, voor Holland, Friesland... en Zeeland. Voor deze laatste bieden we hier de studie aan van dhr. Vandenberghe De Zeeuwse maritieme oorlogsvloot. In deze geschiedenis wordt op velerlei vlakken ingegaan op de rol van de Zeeuwse oorlogsvloot tijdens de opstand tegen Spanje.

De zeeslag bij Sluis in 1603, door Andries Eertvelt

In zijn inleiding schrijft Vandenberghe: "Welke rol speelde de vloot als machtsinstrument voor de Republiek? Hoe werden de belangen van Zeeland hierin behartigd? In de eerste plaats diende de oorlogsvloot ter bescherming van de Zeven Provinciën. De organisatie en het eigenlijk uitvoerend beleid gebeurde door de Admiraliteit. Deze instelling had enkele prominente taken die beter moeten worden toegelicht. De economische bescherming van de Republiek was één van de fundamenten om de statenbond beter te doen functioneren. Daarom voerde de Admiraliteit de controle van de handel uit door middel van invoer- en uitvoerrechten. Een tweede methode tot handelsbescherming was het behouden van de blokkadevloot tegen de Vlaamse havens. Daarnaast vaardigde de instelling ook bevelen uit tot konvooieren van schepen. [...]  Wat waren de voornaamste beslissingen van de Zeeuwse Admiraliteit tussen 1585 en 1609? In welke mate hadden de financiële inkomsten een impact op het bedrijf van de oorlogsvloot? Hoe werden de verschillende uitgaven besteed tot het creëren van een uitgebreide oorlogsvloot in de verschillende vlootbasissen van Zeeland?"